Een van de meest beroemde zeventiende-eeuwse Hagenaars was Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau en zoon van prins Willem I en Louise de Coligny. Hij werd in 1625, het jaar van zijn huwelijk met Amalia, stadhouder van de nog jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Toen hij overleed in maart 1647 waren de Vrede van Munster en de officiële erkenning van de Noord-Nederlandse Repu- bliek nabij. Den Haag vierde in 1998 zijn 750-jarig bestaan. Frederik Hendrik en zijn ambitieuze jonge gemalin Amalia van Solms-Braunfels werden met een luisterrijke dubbelexpositie in de hofstad herdacht.

Tijdens deze herdenking stonden niet de roemrijke militaire daden en de politiek van de veldheer Frederik Hendrik centraal: zijn buitengewoon hofceremonieel trok nu de aandacht. Ook in deze lezing valt het accent op het prinselijk echtpaar in de - bewust uitgedragen - hoedanigheid van vorsten. Wij zien Frederik Hendrik en Amalia in een hoofdrol met allure. Zij bedachten zelfs vorstelijke huwelijken voor de kinderen. Beiden streefden naar een ongekende luister rond het stadhouderlijk hof in de Republiek. Ze schiepen met hun aanzien de eerste ware hofcultuur in de noordelijke Nederlanden. Deze zou echter aan het begin van de achttiende eeuw weer verdwijnen. Frederik Hendrik en Amalia verzamelden porselein, portretten en schilderijen.

Zij brachten een nieuw elan in de oude grafelijke verblijven. Er werden nieuwe paleizen gebouwd, omringd door modieuze stijltuinen. De voordracht met dia's geeft een beeld van het "vertoon" dat zelfs de tijdgenoten van Frederik Hendrik verraste. We komen in aanraking met kunstenaars en de entourage van het hof. En met het wel en weel Bij "de familie" horen ook de naar Den Haag gevluchte Winterkoning en Winterkoningin van Bohemen.