Utrecht kende in de late middeleeuwen 89 religieuze broederschappen. Zij bestonden naast de gilden, die de sociaal-economische kant van de broederschapsgedachte hooghielden. Het lidmaatschap was vrijwillig. In deze lezing gaat het om de motivatie voor het broederschapsleven en de doelen die de broederschap zichzelf stelde. De geschiedenis van de Utrechtse broederschappen geeft een boeiende spiegel van de samenleving. Allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, inclusief de reformatie, vonden er - op onvermoede wijze - hun plaats.