Op 30-jarige leeftijd liet Suster Bertken (1426/27-1514) zich inkluizen aan de Buurkerk. Tot haar dood in 1514 verbleef zij in haar kluis. In haar gebeden, meditaties en liederen legt zij getuigenis af van de geestelijke weg die zij is gegaan. Haar persoonlijke toon maakt haar werk herkenbaar voor mensen van nu. In deze lezing staat haar persoonlijke achtergrond centraal: archiefonderzoek gaf duidelijkheid over het milieu waarin zij is opgegroeid. De vraag naar haar motivatie kan op een nieuwe manier worden beantwoord.