In vier lezingen wordt het leven aan vier Europese hoven uit de 16de eeuw belicht. Naast de politieke conflicten komen de culturele vernieuwing en de belangstelling voor de ontwikkeling van de wetenschappen aan de orde.

  • Het hof van de Engelse koning Hendrik VIII: de huwelijkspolitiek en het conflict met de Paus, het vestigen van de absolute macht van het huis Tudor en de buitenlandse politiek van Hendrik komen aan de orde. In de figuren van de humanisten Thomas More en diens vriend Erasmus wordt nader op het religieuze conflict ingegaan. De portretten van hofschilder Hans Holbein zijn de leidraad voor het presenteren van Hendriks hofhouding: van stalmeester tot controleur van de huishouding, van astronoom tot gezant, van aartsbisschop tot een bruid van Hendrik. De meeste van de te bespreken portretten zijn op de tentoonstelling "Holbein", van 16 augustus tot 15 november 2003 in het Mauritshuis te bezichtigen.
  • Het hof van de Franse koning Frans I: het Italiaanse maniërisme werd de Franse hofstijl. De kunstenaars Rosso Fiorentino en Primaticcio werkten aan de inrichting van het paleis van Fontainebleau. Leonardo da Vinci werd voor de architectuur aangetrokken en Cellini produceerde zijn befaamde zoutvat. Samen met zijn zuster Margaretha van Angoulême, tevens een begaafd schrijfster, ijverde Frans voor de verspreiding van humanistische ideeën. Hij richtte hiertoe het (latere) College de France op. Aandacht wordt besteed aan de Franse portretkunst van vader en zoon Clouet.
  • Het hof van de Italiaanse groothertog Cosimo de’ Medici: zijn hof heeft de cultuur van Europa in menig opzicht bepaald. De eerste kunstacademie Accademia del Disegno, legde de basis voor de positie van kunst en kunstenaar aan de hoven. Giorgio Vasari, vader van de discipline kunstgeschiedenis, ontving de opdracht het centrale bestuursapparaat I Uffizi aan de Arno te bouwen. Het palazzo Pitti en de daarbij behorende Boboli tuinen kregen hun vorm. De tuin- en parkaanleg ‘giardino all’italiano’ van deze paleizen en van Cosimo’s buitenverblijven staan aan de bakermat van de latere Europese tuinarchitectuur.
  • Het hof van de Duitse keizer Rudolf II: hij maakte van Praag zijn hoofdstad. Kunstenaars als de Nederlandse beeldhouwer Adriaen de Vries, de schilder Roelant Saverij, de edelsmid Paulus van Vianen en de Italiaanse schilder Giuseppe Arcimboldo had hij in dienst. Hij trad als beschermheer op voor de sterrenkundige Tycho Brahe en diens leerling Johannes Kepler. De luister van zijn hof was voor Rudolf belangrijker dan de politiek. Zijn macht werd in de befaamde broedertwist met Matthias tot een minimum beperkt. Zijn regeringsperiode wordt als een opmars naar de Dertig jarige Oorlog, een catastrofe in de Duitse geschiedenis, beschouwd. Het verwaarlozen van de staatszaken en het begunstigen van de kunsten en wetenschappen staan centraal in deze lezing.