Sinds de volksverhuizingstijd tot in de negentiende eeuw kwam deze tropische ziekte veelvuldig voor in het laagland rond de Noordzee. Vooral zuigelingen en pubers stierven aan de indirecte gevolgen. Het sterftecijfer in de kuststreek lag dan ook aanmerkelijk hoger dan in het binnenland. Tijdgenoten hielden het vochtige klimaat en kwaadaardige zeedampen hiervoor verantwoordelijk. Ook andere ziekten als scheurbuik werden hieraan toegeschreven. Men wist niet dat malaria werd verbreid door muggen die voornamelijk in brakwatergebieden voorkwamen.
De spreker geeft een historisch en geografisch overzicht over het voorkomen van malaria, toegespitst op de omgeving waar de lezing wordt gegeven. Ook wordt ingegaan op het volksgeloof rond deze zogenaamde "koude koortsen". Rond 1900 was de inheemse malaria zo goed als verdwenen. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Dat de malaria zich ten gevolge van klimaatsveranderingen opnieuw zal verbreiden, is gezien het niveau van de medische zorg in West-Europa minder waarschijnlijk.