De late middeleeuwen, de 14de en 15de eeuw, waren een tijd van felle contrasten. Een periode van een uitbundig hofleven en ijdel vermaak, maar ook van boeteprocessies en dodendansen. Jaren van pestepidemieën en diepe zwarte rouw, maar ook van ridderidealen en toernooien.
Het leven van alledag was doortrokken van het geloof. Voor elk onheil kon een heilige worden aangeroepen. Vrijwel overal waren relikwieën te vereren en menige bedevaart voerde naar een kostbaar reliekschrijn. De angst voor het Laatste Oordeel was alomtegenwoordig en er waren leerboeken voor het goede sterven.
De Oudnederlandse kunst biedt ons een boeiende blik op deze samenleving. Het zijn vooral de meesterwerken van de Vlaamse Primitieven als Jan van Eyck en Rogier van der Weyden die ons beeld van deze tijd hebben gekleurd. Maar zij zijn niet de enigen.
Met lichtbeelden van verschillende kunstwerken worden diverse facetten van het laatmiddeleeuwse leven belicht.